Stap 7: Evalueren

Stap 7 Evaluatie: bij afsluiting proefperiode en tijdens nazorg

In deze stap vindt de evaluatie plaats. Evaluatie kan zowel plaatsvinden ter afsluiting van de proefperiode (die daarmee formeel wordt afgesloten) als tijdens het nazorgtraject (zie stap 8). Bij de evaluatie wordt bepaald of het gebruikte hulpmiddel (al dan niet in combinatie met andere hulpmiddelen) voldoet aan het programma van eisen en de doelstellingen, zoals in het zorgplan zijn vastgesteld.

Voor de evaluatie zijn verschillende soorten meetinstrumenten nodig:

  1. meetinstrumenten om het functioneren van cliënten te meten. Hiervoor wordt de HOORvragenlijst gebruikt. Deze HOORvragenlijst wordt voor en na aanpassing afgenomen. De resultaten worden met elkaar vergeleken. (De vergelijking is voor eerste gebruikers anders dan voor herhaalaanpassingen. Bij eerste gebruikers wordt het effect van het hoortoestel gemeten. Bij herhaalaanpassingen wordt gecontroleerd of het nieuwe hoortoestel niet slechter functioneert dan het vorige hoortoestel)

  2. meetinstrumenten waarmee kan worden bepaald of het hulpmiddel doet wat het moet doen. Hierbij gaat het minimaal om objectieve metingen van de gerealiseerde versterking en vrije-veld audiometrie met spraak. Indien wenselijk kan ook een spraakverstaan in ruis meting uitgevoerd worden, maar dit is niet verplicht.

  3. meetinstrumenten om de ervaringen van de cliënt met de audicien en het hoortoestel vast te stellen m.b.v. PREM-Hooroplossingen. De cliënt wordt geïnformeerd over mogelijke deelname aan de PREM-Hooroplossingen.(Het protocol volgt de richtlijnen voor het evalueren van de gehoorverbetering en de bereikte compensatie van functionele beperkingen zoals in het vigerende handboek StAr zijn opgenomen. Dit houdt dus ook in dat een verificatie plaatsvindt met een REM-meting.)

Evaluatie door de audicien of de verwijzer

De evaluatie van de proefperiode vindt plaats door de audicien en – indien er een voorschrijver bij de aanpassing betrokken is - door een klinisch-fysicus audioloog of kno-arts, voor zover daar afspraken over zijn gemaakt.

Negatieve evaluatie?

Als de evaluatie negatief uitpakt kan besloten worden een ander hulpmiddel uit te proberen; in dit geval wordt teruggegaan naar stap 4 of naar stap 2 als de indruk bestaat dat men geen goed beeld heeft van de gezondheidstoestand of het functioneren van de cliënt.

Succesvolle proefperiode – dan Tevredenheidsverklaring

Nadat de proefperiode met verschillende hoorhulpmiddelen is doorlopen wordt – mede op basis van de ervaringen en voorkeur van de cliënt – een keus bepaald. Bij een succesvolle proef wordt door de cliënt een tevredenheidsverklaring getekend per soort hoorhulpmiddel (bijlage 6 – Tevredenheidsverklaring).

Onvoldoende resultaat, second opinion en ‘buitencategorie’

Het is mogelijk dat men bij sommige cliënten ook met verschillende oplossingen in de indicatie categorie onvoldoende resultaat behaalt of op voorhand al weet dat onvoldoende resultaat zal worden behaald. In dat geval kan de audicien zijn ruimte gebruiken om (gemotiveerd op basis van zijn professioneel oordeel) over te stappen op een toestel van één categorie hoger dan geïndiceerd (indien deze ruimte niet eerder is benut). De audicien kan ook de expertise van een audiologisch centrum inroepen voor een “second opinion”. Tenslotte kan de audicien argumenten hebben verzameld waarom iemand niet kan functioneren met een hulpmiddel uit de categorieën, maar wel met een niet-gecategoriseerd hoortoestel of een andere hooroplossing. In dit geval wordt door de audicien of audioloog een adequate motivatie ingediend bij de zorgverzekeraar en zal de zorgverzekeraar tot vergoeding overgaan mits inhoudelijk akkoord en deze procedure is gevolgd. Volgens de wet heeft iemand immers recht op vergoeding van dat hoorhulpmiddel, waarmee hij/zij goed kan functioneren. Bij het indienen van een ‘extra zorgaanvraag’ bij de zorgverzekeraar, wordt vermeld met welke twee toestellen proeven zijn gedaan binnen de geïndiceerde categorie en op basis van welke argumenten deze cliënt daarmee niet uit de voeten kan en wel met een niet gecategoriseerd hoortoestel. In alle gevallen dienen de afwijkingen met argumenten te worden gemotiveerd en geregistreerd in het patiëntendossier.

Indien de termijn van de proefperiode langer is dan 3 maanden is verwijzing naar een audiologisch centrum geïndiceerd op basis van de vigerende NOAH veldnorm.

Vastlegging van gegevens geleverde hoorhulpmiddelen

Voor het hulpmiddel dat voor levering in aanmerking komt wordt (per oor) vastgelegd in het clientendossier:

  • de kenmerken van het hoorhulpmiddel (zoals blijkt uit het HSN)

  • de resultaten van de evaluatiemetingen